Voer minimaal 2 tekens in.
In ons is immers geen kracht tegen deze grote troepenmacht die op ons af komt, en wij weten niet, wat wij moeten doen, maar op U zijn onze ogen gericht.
2 Kronieken 20:12
De koning bidt
Koning Josafat bidt. Zijn ogen zijn gericht op de HEERE. Hij spreekt zijn gebed uit in de tempel, het huis van de HEERE. Staande tussen het volk vestigt de koning zijn ogen op de Heeree en nadert hij in de nood tot Gods genadetroon. Een zegen wanneer een koning hierin het volk voor mag gaan. Hij belijdt in alles afhankelijk te zijn van Hem, Die de Heerser is van alle koninkrijken. In zijn gebed klinken woorden van verootmoediging. De koning erkent: in ons is geen kracht tegen deze grote troepenmacht. Ook wij hebben dagelijks de strijd te voeren tegen een machtige vijand. In eigen kracht zijn we kansloos, maar wie in het geloof op de Heere ziet, die hoeft niet te vrezen. God regeert. Wij belijden: van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid.
‘Niet eenzaam ga ik op de vijand aan. Sterk in Uw kracht, gerust in Uw bescherming. Ik bouw op U en ga in Uwe naam.’ (Lied 246:1, Evangelische Liedbundel)