Het hefoffer
1Toen sprak de HEERE tot Mozes:
2Spreek tot de Israëlieten en zeg dat zij voor Mij een hefoffer nemen. Ex. 35:5; 1 Kron. 29:3,5,9,14; Ezra 2:68; 3:5; Neh. 11:2U moet van iedereen wiens hart hem gewillig maakt, een hefoffer voor Mij nemen.
3Dit is het hefoffer dat u van hen moet nemen: goud, zilver en koper,
4blauwpurperen, roodpurperen en scharlakenrode wol, fijn linnen en geitenhaar,
5roodgeverfde ramshuiden, zeekoeienhuiden en acaciahout,
6olie voor de lamp, specerijen voor de zalfolie en specerijen voor het geurige reukwerk,
7Ex. 28:4onyxstenen en andere edelstenen als opvulling voor de efod en de borsttas.
8En zij moeten voor Mij een heiligdom maken, zodat Ik in hun midden kan wonen.
9Volgens alles wat Ik u zal tonen, een ontwerp van de tabernakel en een ontwerp van al zijn voorwerpen, zó moet u het maken.
De ark
10Ook moeten zij een ark Ex. 37:1; Hebr. 9:1van acaciahout maken; zijn lengte moet tweeënhalve el zijn, zijn breedte anderhalve el en zijn hoogte anderhalve el.
11U moet hem met zuiver goud overtrekken; vanbinnen en vanbuiten moet u hem overtrekken en er aan de bovenkant een gouden rand omheen maken.
12Dan moet u er vier gouden ringen voor gieten en die aan zijn vier voetstukken bevestigen, namelijk twee ringen aan de ene kant ervan en twee ringen aan de andere kant ervan.
13Vervolgens moet u draagbomen van acaciahout maken en die overtrekken met goud.
14Dan moet u de draagbomen door de ringen steken aan weerskanten van de ark, om de ark daarmee te dragen.
151 Kon. 8:8De draagbomen moeten in de ringen van de ark blijven, ze mogen er niet uitgetrokken worden.
16Vervolgens Hebr. 9:4moet u in de ark de getuigenis leggen, die Ik u geven zal.
17Ex. 37:6Dan moet u een verzoendeksel van zuiver goud maken, zijn lengte tweeënhalve el en zijn breedte anderhalve el.
18Hebr. 9:5Vervolgens moet u twee cherubs van goud maken, als gedreven werk moet u ze maken, aan de beide uiteinden van het verzoendeksel.
19Maak één cherub aan het uiteinde aan de ene kant, en één cherub aan het uiteinde aan de andere kant; als één geheel met het verzoendeksel moet u de cherubs maken, aan de beide uiteinden ervan.
20De cherubs moeten hun beide vleugels naar boven uitgespreid houden, Hebr. 9:5terwijl ze met hun vleugels het verzoendeksel bedekken en hun gezichten naar elkaar toe gericht zijn; de gezichten van de cherubs moeten naar het verzoendeksel gericht zijn.
21Vervolgens Hebr. 9:4,5moet u het verzoendeksel op de ark leggen, en in de ark moet u de getuigenis leggen, die Ik u geven zal.
22Dan zal Num. 7:89Ik u daar ontmoeten en van boven het verzoendeksel, van tussen de twee cherubs, die zich op de ark van de getuigenis zullen bevinden, zal Ik met u spreken over alles wat Ik u voor de Israëlieten gebieden zal.
De tafel voor de toonbroden
23U moet ook een tafel van acaciahout maken. Zijn lengte moet twee el zijn, zijn breedte één el en zijn hoogte anderhalve el.
24Dan moet u hem met zuiver goud overtrekken en er een gouden rand omheen maken.
25Ook moet u er een sierlijst van een hand breed omheen maken en moet u een gouden rand rondom die sierlijst maken.
26Dan moet u er vier gouden ringen voor maken en de ringen bevestigen aan de vier hoeken van zijn vier poten.25:26 van zijn vier poten - Letterlijk: die aan zijn vier poten zijn.
27De ringen moeten dicht onder de sierlijst zitten, als houders voor de draagbomen, om de tafel te kunnen dragen.
28En u moet de draagbomen van acaciahout maken en ze met goud overtrekken; de tafel moet daarmee gedragen worden.
29Vervolgens moet u de bijbehorende schotels, schalen, kannen en kommen maken, waarmee plengoffers gebracht worden; van zuiver goud moet u ze maken.
30Dan moet u het toonbrood op de tafel leggen; het moet er voortdurend voor Mijn aangezicht zijn.
De gouden kandelaar
31Ex. 37:17U moet ook een kandelaar van zuiver goud maken. Als gedreven werk moet de kandelaar gemaakt worden, zijn schacht en zijn armen; zijn bloemkelken, zijn knoppen en zijn bloesems moeten er één geheel mee vormen.De SV heeft hier “schaaltjes ... [gelijk] amandelnoten”. Deze vertaling is via de Vulgata aan de Septuaginta ontleend. Het Hebreeuwse grondwoord betekent echter niet “schaaltje” maar “beker”. Dit woord treffen we onder meer aan in Genesis 44:2,12,16,17 en Jeremia 35:5. Omdat het moeilijk is om zich een beker in de vorm van een amandelnoot voor te stellen moest de SV dit woord in Exodus 25 en 37 wel met “schaaltje” vertalen. De HSV geeft echter de voorkeur om niet te ver bij de betekenis van “beker” vandaan te gaan. Aangezien het hier om bloemen gaat is “kelk” een voor de hand liggende keus. Hierbij moet wel de interpretatie van de Septuaginta losgelaten worden. Het Hebreeuwse “meshuqqad” laat echter ook de vertaling “in de vorm van amandelbloesem” toe. Vandaar dat hiervoor gekozen is.
32En zes armen moeten uit de zijkanten ervan uitsteken: drie armen van de kandelaar uit zijn ene kant, en drie armen van de kandelaar uit zijn andere kant.
33Drie bloemkelken in de vorm van amandelbloesem aan de ene arm, met knop en bloesem, en drie bloemkelken in de vorm van amandelbloesem aan de andere arm, met knop en bloesem. Zo moeten de zes armen worden die uit de kandelaar steken.De SV heeft hier “schaaltjes ... [gelijk] amandelnoten”. Deze vertaling is via de Vulgata aan de Septuaginta ontleend. Het Hebreeuwse grondwoord betekent echter niet “schaaltje” maar “beker”. Dit woord treffen we onder meer aan in Genesis 44:2,12,16,17 en Jeremia 35:5. Omdat het moeilijk is om zich een beker in de vorm van een amandelnoot voor te stellen moest de SV dit woord in Exodus 25 en 37 wel met “schaaltje” vertalen. De HSV geeft echter de voorkeur om niet te ver bij de betekenis van “beker” vandaan te gaan. Aangezien het hier om bloemen gaat is “kelk” een voor de hand liggende keus. Hierbij moet wel de interpretatie van de Septuaginta losgelaten worden. Het Hebreeuwse “meshuqqad” laat echter ook de vertaling “in de vorm van amandelbloesem” toe. Vandaar dat hiervoor gekozen is.
34En op de kandelaar zelf moeten vier bloemkelken komen in de vorm van amandelbloesem, met zijn knoppen en zijn bloesems.De SV heeft hier “schaaltjes ... [gelijk] amandelnoten”. Deze vertaling is via de Vulgata aan de Septuaginta ontleend. Het Hebreeuwse grondwoord betekent echter niet “schaaltje” maar “beker”. Dit woord treffen we onder meer aan in Genesis 44:2,12,16,17 en Jeremia 35:5. Omdat het moeilijk is om zich een beker in de vorm van een amandelnoot voor te stellen moest de SV dit woord in Exodus 25 en 37 wel met “schaaltje” vertalen. De HSV geeft echter de voorkeur om niet te ver bij de betekenis van “beker” vandaan te gaan. Aangezien het hier om bloemen gaat is “kelk” een voor de hand liggende keus. Hierbij moet wel de interpretatie van de Septuaginta losgelaten worden. Het Hebreeuwse “meshuqqad” laat echter ook de vertaling “in de vorm van amandelbloesem” toe. Vandaar dat hiervoor gekozen is.
35Er moet een knop komen onder het eerste paar armen dat eruit steekt, een knop onder het tweede paar armen dat eruit steekt, en een knop onder het derde paar armen dat eruit steekt. Zo moet het worden bij de zes armen die uit de kandelaar steken.
36Zijn knoppen en zijn armen moeten met de kandelaar één geheel vormen; het geheel moet één stuk gedreven werk van zuiver goud zijn.
37Vervolgens moet u de bijbehorende zeven lampen maken. Men moet die lampen aansteken en licht doen verspreiden in de richting van de voorzijde van de kandelaar.
38Zowel de bijbehorende snuiters als de bijbehorende vuurschalen moeten van zuiver goud zijn.
39Van één talent25:39 Een talent is ongeveer 30 kilo. zuiver goud moet men hem maken, met al die genoemde voorwerpen.
40Hand. 7:44; Hebr. 8:5Zie dan erop toe dat u het maakt naar zijn ontwerp, dat u op de berg getoond is.
25
Het hefoffer
1Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
2Spreek tot de kinderen Israëls, dat zij voor Mij een hefoffer nemen. Ex. 35:5. 1 Kron. 29:3, 5, 9, 14. Ezra 2:68. 3:5. Neh. 11:2.Van alle man, wiens hart zich vrijwillig bewegen zal, zult gij Mijn hefoffer nemen.
3Dit nu is het hefoffer, hetwelk gij van hen nemen zult: goud, en zilver, en koper;
4Als ook hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn linnen, en geitenhaar.
5En roodgeverfde ramsvellen, en dassenvellen; en sittimhout;
6Olie tot den luchter, specerijen ter zalfolie, en tot roking welriekende specerijen;
7Ex. 28:4.Sardónixstenen, en vervullende stenen tot den efod, en tot den borstlap.
8En zij zullen Mij een heiligdom maken, dat Ik in het midden van hen wone.
9Naar al wat Ik u tot een voorbeeld dezes tabernakels, en een voorbeeld van al deszelfs gereedschap wijzen zal, even alzo zult gijlieden dat maken.
De ark
10Zo zullen zij een ark Ex. 37:1. Hebr. 9:1.van sittimhout maken; twee ellen en een halve zal haar lengte zijn, en anderhalve el haar breedte, en anderhalve el haar hoogte.
11En gij zult ze met louter goud overtrekken, van binnen en van buiten zult gij ze overtrekken; en gij zult op dezelve een gouden krans maken rondom heen.
12En giet voor haar vier gouden ringen, en zet die aan haar vier hoeken, alzo dat twee ringen op de ene zijde derzelve zijn, en twee ringen op haar andere zijde.
13En maak handbomen van sittimhout, en overtrek ze met goud.
14En steek de handbomen in de ringen, die aan de zijde der ark zijn, dat men de ark daarmede drage.
151 Kon. 8:8.De draagbomen zullen in de ringen der ark zijn; zij zullen er niet uitgetogen worden.
16Daarna Hebr. 9:4.zult gij in de ark leggen de getuigenis, die Ik u geven zal.
17Ex. 37:6.Gij zult ook een verzoendeksel maken van louter goud; twee ellen en een halve zal deszelfs lengte zijn, en anderhalve el deszelfs breedte.
18Hebr. 9:5.Gij zult ook twee cherubim van goud maken; van dicht goud zult gij ze maken, uit de beide einden des verzoendeksels.
19En maak u een cherub uit het ene einde aan deze zijde, en den anderen cherub uit het andere einde aan gene zijde; uit het verzoendeksel zult gijlieden de cherubim maken, uit de beide einden van hetzelve.
20En de cherubim zullen hun beide vleugelen omhoog uitbreiden, Hebr. 9:5.bedekkende met hun vleugelen het verzoendeksel; en hun aangezichten zullen tegenover elkander zijn; de aangezichten der cherubim zullen naar het verzoendeksel zijn.
21En Hebr. 9:4, 5.gij zult het verzoendeksel boven op de ark zetten, nadat gij in de ark de getuigenis, die Ik u geven zal, zult gelegd hebben.
22En Num. 7:89.aldaar zal Ik bij u komen, en Ik zal met u spreken van boven het verzoendeksel af, van tussen de twee cherubim, die op de ark der getuigenis zijn zullen, alles, wat Ik u gebieden zal aan de kinderen Israëls.
De tafel der toonbroden
23Gij zult ook een tafel maken van sittimhout; twee ellen zal haar lengte zijn, en een el haar breedte, en een el en een halve zal haar hoogte zijn.
24En gij zult ze met louter goud overtrekken; gij zult ook een gouden krans daaraan maken, rondom heen.
25Gij zult ook een lijst rondom daaraan maken, een hand breed; en gij zult een gouden krans rondom derzelver lijst maken.
26Ook zult gij vier gouden ringen daaraan maken; en gij zult de ringen zetten aan de vier hoeken, die aan derzelver vier voeten zijn zullen.
27Tegenover de lijst zullen de ringen zijn, tot plaatsen voor de handbomen, om de tafel te dragen.
28Deze handbomen nu zult gij van sittimhout maken, en gij zult dezelve met goud overtrekken; en de tafel zal daaraan gedragen worden.
29Gij zult ook maken haar schotelen, en haar rookschalen, en haar platelen, en haar kroezen (met welke zij bedekt zal worden); van louter goud zult gij ze maken.
30En gij zult op deze tafel altijd het toonbrood voor Mijn aangezicht leggen.
De gouden kandelaren
31Ex. 37:17.Gij zult ook een kandelaar van louter goud maken. Van dicht werk zal deze kandelaar gemaakt worden, zijn schacht, en zijn rietjes; zijn schaaltjes, zijn knopen, en zijn bloemen zullen uit hem zijn.
32En zes rieten zullen uit zijn zijden uitgaan; drie rieten des kandelaars uit zijn ene zijde, en drie rieten des kandelaars uit zijn andere zijde.
33In het ene riet zullen drie schaaltjes zijn, gelijk amandelnoten, een knoop en een bloem; en drie schaaltjes, gelijk amandelnoten in een ander riet, een knoop en een bloem; alzo zullen die zes rieten zijn, die uit den kandelaar gaan.
34Maar aan den kandelaar zelven zullen vier schaaltjes zijn, gelijk amandelnoten, met zijn knopen, en met zijn bloemen.
35En daar zal een knoop zijn onder twee rieten, uit denzelven uitgaande; ook een knoop onder twee rieten, uit denzelven uitgaande; nog een knoop onder twee rieten, uit denzelven uitgaande; alzo zal het zijn met de zes rieten, die uit den kandelaar uitgaan.
36Hun knopen en hun rieten zullen uit hem zijn; het zal altemaal een enig dicht werk van louter goud zijn.
37Gij zult hem ook zeven lampen maken, en men zal zijn lampen aansteken, en doen lichten aan zijn zijden.
38Zijn snuiters en zijn blusvaten zullen louter goud zijn.
39Uit een talent louter goud zal men dat maken, met al dit gereedschap.
40Hand. 7:44. Hebr. 8:5.Zie dan toe, dat gij het maakt naar hun voorbeeld, hetwelk u op den berg getoond is.