Kolossenzen 2
Kolossenzen 2
DE BRIEF VAN DE APOSTEL PAULUS AAN DE KOLOSSENZEN
HSV

1Want ik wil dat u weet hoe groot de strijd is die ik voer voor u en voor hen die in Laodicea zijn, alsook voor zovelen die mij nooit in levenden lijve2:1 in levenden lijve - Letterlijk: mijn aangezicht in het vlees. hebben gezien,

2opdat hun harten bemoedigd mogen worden, samengevoegd in de liefde, en zij tot heel de rijkdom van de volle zekerheid van het inzicht mogen komen, Jes. 53:11; Jer. 9:23; Joh. 17:3; Filipp. 3:8om het geheimenis te leren kennen van God, en van de Vader en van Christus,

31 Kor. 1:24in Wie al de schatten van de wijsheid en van de kennis verborgen zijn.

Met Christus gestorven en opgewekt

4En dit zeg ik, Vers 18; Efez. 5:6opdat niemand u misleidt met mooiklinkende redeneringen.

5Want 1 Kor. 5:3al ben ik lichamelijk2:5 lichamelijk - Letterlijk: wat het vlees betreft. afwezig, toch ben ik in de geest bij u. Ik zie met blijdschap de 1 Kor. 14:40goede orde onder u en de vastheid van uw geloof in Christus.

6Zoals u dan Christus Jezus, de Heere, hebt aangenomen, wandel in Hem,

7Efez. 3:17geworteld en opgebouwd in Hem, en bevestigd in het geloof, zoals u onderwezen bent; 1 Kor. 1:5wees daarin overvloedig, met dankzegging.

8Rom. 16:17; Hebr. 13:9Pas op dat niemand u als buit meesleept door de filosofie en inhoudsloze verleiding, volgens de overlevering van de mensen, volgens de grondbeginselen van de wereld, maar niet volgens Christus.

9Joh. 1:14; Kol. 1:19Want in Hem woont heel de volheid van de Godheid lichamelijk.

10Joh. 1:16En u bent volmaakt geworden in Hem, Die het Hoofd is van iedere overheid en macht.

11Deut. 10:16; Jer. 4:4; Rom. 2:29; Filipp. 3:3In Hem bent u ook besneden met een besnijdenis die niet met handen plaatsvindt, door het uittrekken van het lichaam van de zonden van het vlees, door de besnijdenis van Christus.

12Rom. 6:4; Gal. 3:27U bent immers met Hem begraven in de doop, waarin u ook met Hem bent opgewekt, Efez. 1:19; 3:7door het geloof van de werking van God, Die Hem uit de doden heeft opgewekt.

13Efez. 2:1En Hij heeft u, toen u dood was in de overtredingen en het onbesneden zijn2:13 het onbesneden zijn - Letterlijk: de voorhuid. van uw vlees, samen met Hem levend gemaakt door u al uw overtredingen te vergeven,

14en het handschrift dat tegen ons getuigde, uit te wissen. Dit handschrift was met zijn bepalingen tegen ons gericht, en Hij heeft dat uit het midden weggenomen door het aan het kruis te nagelen.

15Gen. 3:15; Matt. 12:29; Luk. 11:22; Joh. 12:31; 16:11Hij heeft de overheden en de machten ontwapend, die openlijk te schande gemaakt en daardoor over hen getriomfeerd.

De dwaasheid van menselijke bepalingen

16Lev. 11:2; Rom. 14:2; Gal. 4:10Laat dus niemand u veroordelen inzake eten of drinken, of op het punt van Lev. 23:2 enz.een feestdag, een nieuwe maan of de sabbatten.

17Deze zaken zijn Hebr. 8:5; 10:1een schaduw van de toekomstige dingen, maar het lichaam is van Christus.

18Jer. 29:8; Matt. 24:4; Efez. 5:6; 2 Thess. 2:3; 1 Joh. 4:1Laat u niet de prijs ontzeggen door iemand die behagen schept in nederigheid en engelenverering, intreedt in wat hij niet gezien heeft, zonder reden gewichtig doet door zijn vleselijke denken,

19en zich niet houdt aan het hoofd, waaruit het hele lichaam, dat van banden en pezen voorzien is en daardoor samengevoegd, opgroeit door de groei die van God komt.

20Als u dan met Christus Gal. 4:9de grondbeginselen van de wereld bent afgestorven, waarom laat u zich dan, alsof u nog in de wereld leeft, bepalingen opleggen

21als: Pak niet, proef niet en raak niet aan?

22Dit zijn allemaal dingen die door het gebruik vergaan; Jes. 29:13; Matt. 15:9; Tit. 1:14ze zijn ingevoerd volgens de geboden en leringen van de mensen.

231 Tim. 4:8Deze dingen hebben wel een schijnreden van wijsheid, door eigenwillige godsdienst en nederigheid, en verachting van het lichaam, maar ze zijn zonder enige waarde en dienen 1 Tim. 5:23tot verzadiging van het vlees.Dat wil zeggen: Zij dienen alleen om het lichaam te versterken en van het nodige voedsel te voorzien.

2

1Want ik wil, dat gij weet, hoe groten strijd ik voor u heb, en voor degenen, die te Laodicéa zijn, en zo velen als er mijn aangezicht in het vlees niet hebben gezien;

2Opdat hun harten vertroost mogen worden, en zij samengevoegd zijn in de liefde, en dat tot allen rijkdom der volle verzekerdheid des verstands, Jes. 53:11. Jer. 9:23. Joh. 17:3. Filipp. 3:8.tot kennis der verborgenheid van God en den Vader, en van Christus;

31 Kor. 1:24.In Denwelken al de schatten der wijsheid en der kennis verborgen zijn.

Waarschuwing tegen dwaalleringen

4En dit zeg ik, Vers 18. Efez. 5:6.opdat niet iemand u misleide met beweegredenen, die een schijn hebben.

5Want 1 Kor. 5:3.hoewel ik met het vlees van u ben, nochtans ben ik met den geest bij u, mij verblijdende en ziende uw 1 Kor. 14:40.ordening, en de vastigheid van uw geloof in Christus.

6Gelijk gij dan Christus Jezus, den Heere, hebt aangenomen, wandelt alzo in Hem;

7Efez. 3:17.Geworteld en opgebouwd in Hem, en bevestigd in het geloof, gelijkerwijs gij geleerd zijt, 1 Kor. 1:5.overvloedig zijnde in hetzelve, met dankzegging.

8Rom. 16:17. Hebr. 13:9.Ziet toe, dat niemand u als een roof vervoere door de filosofie, en ijdele verleiding, naar de overlevering der mensen, naar de eerste beginselen der wereld, en niet naar Christus;

9Joh. 1:14. Kol. 1:19.Want in Hem woont al de volheid der Godheid lichamelijk;

10Joh. 1:16.En gij zijt in Hem volmaakt, Die het Hoofd is van alle overheid en macht;

11Deut. 10:16. Jer. 4:4. Rom. 2:29. Filipp. 3:3.In Welken gij ook besneden zijt met een besnijdenis, die zonder handen geschiedt, in de uittrekking van het lichaam der zonden des vleses, door de besnijdenis van Christus;

12Rom. 6:4. Gal. 3:27.Zijnde met Hem begraven in den doop, in welken gij ook met Hem opgewekt zijt Efez. 1:19. 3:7.door het geloof der werking Gods, Die Hem uit de doden opgewekt heeft.

13Efez. 2:1.En Hij heeft u, als gij dood waart in de misdaden, en in de voorhuid uws vleses, mede levend gemaakt met Hem, al uw misdaden u vergevende;

14Uitgewist hebbende het handschrift, dat tegen ons was, in inzettingen bestaande, hetwelk, zeg ik, enigerwijze ons tegen was, en heeft datzelve uit het midden weggenomen, hetzelve aan het kruis genageld hebbende;

15Gen. 3:15. Matt. 12:29. Luk. 11:22. Joh. 12:31. 16:11.En de overheden en de machten uitgetogen hebbende, heeft Hij die in het openbaar tentoongesteld, en heeft door hetzelve over hen getriomfeerd.

16Lev. 11:2. Rom. 14:2. Gal. 4:10.Dat u dan niemand oordele in spijs of in drank, of in het stuk Lev. 23:2 enz.des feestdags, of der nieuwe maan, of der sabbatten;

17Welke zijn Hebr. 8:5. 10:1.een schaduw der toekomende dingen, maar het lichaam is van Christus.

18Jer. 29:8. Matt. 24:4. Efez. 5:6. 2 Thess. 2:3. 1 Joh. 4:1.Dat dan niemand u overheerse naar zijn wil in nederigheid en dienst der engelen, intredende in hetgeen hij niet gezien heeft, tevergeefs opgeblazen zijnde door het verstand zijns vleses;

19En het Hoofd niet behoudende, uit hetwelk het gehele lichaam, door de samenvoegselen en samenbindingen voorzien en samengevoegd zijnde, opwast met goddelijken wasdom.

20Indien gij dan met Christus Gal. 4:9.de eerste beginselen der wereld zijt afgestorven, wat wordt gij, gelijk of gij in de wereld leefdet, met inzettingen belast?

21Namelijk raak niet, en smaak niet, en roer niet aan.

22Welke dingen alle verderven door het gebruik, Jes. 29:13. Matt. 15:9. Tit. 1:14.ingevoerd naar de geboden en leringen der mensen;

231 Tim. 4:8.Dewelke wel hebben een schijnrede van wijsheid in eigenwilligen godsdienst en nederigheid, en in het lichaam niet te sparen, doch zijn niet in enige waarde, maar 1 Tim. 5:23.tot verzadiging van het vlees.