De vrucht van de rechtvaardiging
1Wij Jes. 32:17; Joh. 16:33; Efez. 2:13dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus.
2Joh. 10:9; 14:6; Efez. 2:18; 3:12; Hebr. 10:19Door Hem hebben wij ook de toegang verkregen door het geloof tot deze genade waarin wij 1 Kor. 15:1staan, en wij Hebr. 3:6roemen in de hoop op de heerlijkheid van God.
3En dit niet alleen, Jak. 1:3maar wij roemen ook in de verdrukkingen, omdat wij weten dat de verdrukking volharding teweegbrengt,Het woord lijdzaamheid dat de SV hier gebruikt betekent vandaag de dag: stille berusting, gelatenheid. Het heeft dus nu nagenoeg dezelfde gevoelswaarde als lijdelijkheid. Dat is absoluut niet de betekenis en de bedoeling van het Griekse grondwoord hupomonè. Dat is de reden dat het woord lijdzaamheid in de herziening het veld heeft moeten ruimen. Het grondwoord betekent: geduld, volharding, uithoudingsvermogen, standvastigheid.
4en de volharding ondervinding en de ondervinding hoop.
5En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde van God in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, Die ons gegeven is.
6Efez. 2:1; Kol. 2:13; Hebr. 9:15; 1 Petr. 3:18Want toen wij nog krachteloos waren, is Christus op de bestemde tijd voor goddelozen gestorven.
7Want bij hoge uitzondering zal iemand voor een rechtvaardige sterven; hoogstens immers heeft iemand de moed om voor de goede mens te sterven.
8God echter bevestigt Zijn liefde voor ons daarin dat Christus Hebr. 9:15; 1 Petr. 3:18voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren.
9Veel meer dan zullen wij, nu wij gerechtvaardigd zijn door Zijn bloed, door Hem behouden worden van de toorn.
10Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood van Zijn Zoon, hoeveel te meer zullen wij, nu wij verzoend zijn, behouden worden door Zijn leven.
11En dit niet alleen, maar wij roemen ook in God, door onze Heere Jezus Christus, door Wie wij nu de verzoening ontvangen hebben.
Adam en Christus
12Daarom, zoals Gen. 3:6; 1 Kor. 15:21door één mens de zonde in de wereld is gekomen, en door de zonde Gen. 2:17; Rom. 6:23de dood, en zo de dood over alle mensen is gekomen, in wie allen gezondigd hebben.
13Want totdat de wet er kwam, was er wel zonde in de wereld. Zonde wordt echter niet toegerekend als er geen wet is.
14Toch heeft de dood geregeerd van Adam tot Mozes toe, ook over hen die niet gezondigd hadden met eenzelfde overtreding als Adam,5:14 met eenzelfde overtreding als Adam - Letterlijk: in de gelijkheid van de overtreding van Adam. die een voorbeeld is van Hem Die komen zou.
15Maar het is met de genadegave niet zoals met de overtreding. Want als door de overtreding van de ene velen gestorven zijn, veel meer is de genade van God en de gave door de genade die er is door de ene mens Jezus Christus, overvloedig geweest over velen.
16En het is met de gave niet zoals het was door de ene die zondigde. Want de veroordeling leidde ten gevolge van één overtreding wel tot verdoemenis, maar de genadegave bij vele overtredingen tot rechtvaardiging.
17Want als door de overtreding van de ene de dood geregeerd heeft door de ene, veel meer zullen zij die de overvloed van de genade en van de gave van de gerechtigheid ontvangen, in het leven regeren door de Ene, namelijk Jezus Christus.
18Zoals dus door één overtreding de veroordeling gekomen is over alle mensen tot verdoemenis, zo komt ook door één rechtvaardigheid de genade over alle mensen tot rechtvaardiging van het leven.
19Want zoals door de ongehoorzaamheid van de ene mens velen als zondaars aangemerkt worden, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van de Ene velen als rechtvaardigen aangemerkt worden.Hier besluit de apostel de vergelijking tussen Adam en Christus: Zoals de ongehoorzaamheid van Adam ons toegerekend wordt, zodat wij schuldig zijn en het eeuwig oordeel verdienen, zo wordt Christus' gehoorzaamheid ons toegerekend, zodat wij van die schuld vrijgesproken worden. Weliswaar zijn wij door Adams eerste ongehoorzaamheid niet alleen schuldig geworden aan datgene wat Adam deed, maar is ook onze natuur zodanig verdorven geraakt dat wij door de gehoorzaamheid van Christus niet alleen van de straf verlost zijn, maar dat wij ook door de kracht van die gehoorzaamheid door Zijn Geest in ons gemoed vernieuwd en geheiligd worden. Hierover heeft de apostel tot nog toe echter niet gesproken en daar gaat hij het in de komende verzen over hebben. Ook blijft deze vernieuwing in dit leven geheel onvolmaakt, zoals hij met zijn eigen voorbeeld zal bewijzen in het zevende hoofdstuk, zodat wij daardoor niet rechtvaardig voor God kunnen staan.
20Joh. 15:22; Rom. 4:15; 7:8; Gal. 3:19De wet echter kwam er nog bij opdat de overtreding zou toenemen, Luk. 7:47maar waar de zonde is toegenomen, daar is de genade meer dan overvloedig geweest,
21opdat, evenals de zonde geregeerd heeft tot de dood, zo ook de genade zou regeren door gerechtigheid tot het eeuwige leven, door Jezus Christus, onze Heere.
5
Verzoening met God en vrede door het geloof
1Wij Jes. 32:17. Joh. 16:33. Efez. 2:13.dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onzen Heere Jezus Christus;
2Joh. 10:9. 14:6. Efez. 2:18. 3:12. Hebr. 10:19.Door Welken wij ook de toeleiding hebben door het geloof tot deze genade, in welke wij 1 Kor. 15:1.staan, en Hebr. 3:6.roemen in de hoop der heerlijkheid Gods.
3En niet alleenlijk dit, Jak. 1:3.maar wij roemen ook in de verdrukkingen, wetende, dat de verdrukking lijdzaamheid werkt;
4En de lijdzaamheid bevinding, en de bevinding hoop;
5En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door den Heiligen Geest, Die ons is gegeven.
6Efez. 2:1. Kol. 2:13. Hebr. 9:15. 1 Petr. 3:18.Want Christus, als wij nog krachteloos waren, is te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven.
7Want nauwelijks zal iemand voor een rechtvaardige sterven; want voor den goede zal mogelijk iemand ook bestaan te sterven.
8Maar God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus Hebr. 9:15. 1 Petr. 3:18.voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren.
9Veel meer dan, zijnde nu gerechtvaardigd door Zijn bloed, zullen wij door Hem behouden worden van den toorn.
10Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij, verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven.
11En niet alleenlijk dit, maar wij roemen ook in God, door onzen Heere Jezus Christus, door Welken wij nu de verzoening gekregen hebben.
Vergelijking van Christus met Adam
12Daarom, gelijk Gen. 3:6. 1 Kor. 15:21.door één mens de zonde in de wereld ingekomen is, en door de zonde Gen. 2:17. Rom. 6:23.de dood; en alzo de dood tot alle mensen doorgegaan is, in welken allen gezondigd hebben.
13Want tot de wet was de zonde in de wereld; maar de zonde wordt niet toegerekend, als er geen wet is.
14Maar de dood heeft geheerst van Adam tot Mozes toe, ook over degenen, die niet gezondigd hadden in de gelijkheid der overtreding van Adam, welke een voorbeeld is Desgenen, Die komen zou.
15Doch niet, gelijk de misdaad, alzo is ook de genadegift, want indien, door de misdaad van één, velen gestorven zijn, zo is veel meer de genade Gods, en de gave door de genade, die daar is van één mens Jezus Christus, overvloedig geweest over velen.
16En niet, gelijk de schuld was door den één, die gezondigd heeft, alzo is de gift; want de schuld is wel uit één misdaad tot verdoemenis, maar de genadegift is uit vele misdaden tot rechtvaardigmaking.
17Want indien door de misdaad van één de dood geheerst heeft door dien énen, veel meer zullen degenen, die den overvloed der genade en der gave der rechtvaardigheid ontvangen, in het leven heersen door dien Enen, namelijk Jezus Christus.
18Zo dan, gelijk door één misdaad de schuld gekomen is over alle mensen tot verdoemenis; alzo ook door één rechtvaardigheid komt de genade over alle mensen tot rechtvaardigmaking des levens.
19Want gelijk door de ongehoorzaamheid van dien énen mens velen tot zondaars gesteld zijn geworden, alzo zullen ook door de gehoorzaamheid van Enen velen tot rechtvaardigen gesteld worden.
20Joh. 15:22. Rom. 4:15. 7:8. Gal. 3:19.Maar de wet is bovendien ingekomen, opdat de misdaad te meerder worde; Luk. 7:47.en waar de zonde meerder geworden is, daar is de genade veel meer overvloedig geweest;
21Opdat, gelijk de zonde geheerst heeft tot den dood, alzo ook de genade zou heersen door rechtvaardigheid tot het eeuwige leven, door Jezus Christus onzen Heere.