Geen inmenging in Gods omgang met Zijn kinderen De heidenen worden ter verantwoording geroepen vanwege hun misbruik van Gods straffen over Zijn volk. Ze dachten dat God Zijn volk verlaten had. Ze roofden het goud uit de tempel en de inwoners van het land als slaven. De kustvolken rond de Middellandse Zee en de Noordzee zijn eeuwenlang de slavenhandelaren geweest. Gods heilige Naam wordt in deze handel van Tyrus, Sidon en de Filistijnen aangetast en Zijn oogappel Israël wordt vernederd. Nooit mocht een Jood slaaf zijn (Deut. 24:7). Tijdens een rechtszitting worden de slavenhandelaren veroordeeld door de HEERE . Hun kinderen zullen verkocht worden naar Sjeba, ver weg, waarvandaan ze niet meer terug zullen keren. Maar de slaven die zij uit Israël verkocht hebben zal de HEERE terugbrengen. Dan zal de blijdschap in Jeruzalem volkomen zijn. Alle leed is dan geleden. Een profetie over de komende dag van de HEERE ! Wat zegt dit oordeel over Tyrus, Sidon en de Filistijnen over ons Nederlandse verleden?