Zondigen tegen God Wat een een verschil met broer Juda. Jozef, je bent goed terechtgekomen in het huis van Potifar. Je hebt het toch maar getroffen om als slaaf om hier te werken en een vertrouwenspositie in te nemen. Dat vond de vrouw van zijn baas ook. Haar man was vanwege zijn vooraanstaande positie vaak van huis. Jozef was een aantrekkelijke, ongetrouwde jongen. Zij stuurt het erop aan dat Jozef de plaats van haar man in gaat nemen, op alle terreinen, om zelfs het bed met haar te delen. Jozef zegt radicaal: ‘Nee.’ Hij weet dat hij niet alleen zondigt tegenover zijn meester, maar ook tegen God. Was Juda dit vergeten? Zondigen is ongehoorzaam zijn aan de wil van God. Vandaag staat God buiten het leven van veel mensen. Waar God niet meer in beeld is, wordt de wereld een chaos met alle nare gevolgen vandien. U haalt toch niet uw schouders op over Hem? Je kunt de vogels niet verbieden boven je hoofd te vliegen, maar wel verbieden om een nest op je hoofd te bouwen. (Luther)