De grote verrassing De broers zijn vertrokken met alles wat ze meegekregen hebben en nu zien ze in de verte de bekende tenten staan. Vader Jakob zal van tijd tot tijd de horizon hebben afgetuurd. Zullen ze terugkomen met Benjamin? Hij ziet iets, het stof waait op. Ja, daar zijn ze met Benjamin. Wat hoort vader Jakob? Hij hoort de naam van Jozef. Jozef, ja die is er niet meer. Hoort hij het goed? Jozef leeft! Bedriegt zijn gehoor hem niet? Wordt hij niet opnieuw bedrogen? Jozef leeft. Hij heeft er hartkloppingen van. Nee, zo zegt Jakob, speld me niets op de mouw, daar is de zaak te ernstig voor. Hij gelooft het niet. De broers vertellen de wonderlijke geschiedenis. Wat een verrassing van God. Zo verrassend kan God zijn te midden van de rouw en misère van het leven. Zo verschijnt Jezus aan de discipelen op Pasen, en ook aan Maria Magdalena. Wat een verrassend weerzien om Hem te kennen: Gods verrassing op Pasen. Hij wekte Zijn Zoon op. Een heerlijke, Goddelijke verrassing. Zie Hem verschijnen Jezus Christus onze Heer.