Mijmeren David ligt wakker, steeds denkt hij aan God. God zorgt op Zijn manier voor goede gedachten van Zichzelf. Wie Gods werken ziet, komt over God nooit uitgedacht. De psalmist wreef in Gods heiligdom zijn ogen uit: hij zag God in Zijn onbeschrijflijke trouw en goedheid. Het overstijgt alles. ‘O, mijn God!’ De dag begint en David zoekt God. Op zijn bed denkt hij aan God, zijn trouwe Helper, Die bij wijze van spreken grote vleugels heeft waaronder je veilig schuilt en naar hartenlust zingt. David klampt zich aan God vast, Gods rechterhand ondersteunt hem. Een geweldig en groots leven in deze geborgenheid. Tijdens het bijbellezen hoorde jij Jezus jouw naam noemen, Hij pakte je hand, Hij gaf Zijn leven voor jou. Je bent verlost, je hebt het eeuwige leven. Onder de dekens denk jij aan God in Christus, klaarwakker. Dat brengt je in verrukking en je hart zingt vrolijk van dat heerlijke heil: Jezus redt mij. De nacht is voor de slaap en de zoete overdenking.