En het nageslacht van Israël zonderde zich af van alle vreemdelingen. Ze gingen staan en beleden hun zonden en de ongerechtigheden van hun vaderen. Nehemia 9:2
De samenkomst wordt vervolgd Het is nog steeds de zevende maand. Het Loofhuttenfeest is voorbij en enkele dagen later komt het volk opnieuw bij elkaar. Ze vasten en bedrijven rouw. Ze zonderen zich af van de niet-Joden onder hen en gaan bij elkaar staan. Ze belijden hun zonden en die van hun voorgeslacht. Dat alles gebeurt rondom het lezen van het wetboek. Dat laatste is fundamenteel. Zonder het voortdurende lezen van het Woord van God en het overdenken daarvan droogt het geestelijke leven op. Maar hier zien we de uitwerking van het trouwe onderzoek van de Bijbel. In vers 3 staat heel concreet: ze lezen een kwart deel van de dag uit het wetboek en een ander kwart deel van de dag gebruiken ze om belijdenis te doen van hun zonde en zich te buigen voor de HEERE, hun God. En in het vijfde vers wekken de Levieten dan opnieuw op om de HEERE met luide stem te loven en te prijzen: ‘Loof de HEERE, uw God, van eeuwigheid tot eeuwigheid.’ Opmerkelijk dat ook hier weer de diepe schuldbelijdenis vergezeld gaat met de hoogste lofprijzing. ‘Hoe lief heb ik Uw wet! Hij is heel de dag mijn overdenking’ (Ps. 119:97).