Gods trouw en goedheid Er volgt nu een aangrijpend gebed, waarin de Levieten het volk vanuit het wetboek herinneren aan de grote daden van de HEERE. In verheven aanbidding maken zij de HEERE groot als Schepper van hemel en aarde en als de God Die met Abraham en zijn nageslacht een verbond oprichtte om hen brengen in het land Kanaän. Zij halen aan dat Hij de ellende van de Israëlieten zowel in Egypte als bij de Schelfzee gehoord heeft en dat Hij met vele tekenen en wonderen hen uitgeleid heeft en door de Rode Zee in de woestijn heeft gebracht. Ze verhalen hoe de HEERE het volk daar verzorgd en beveiligd heeft door de wolkkolom en de vuurkolom, dat Hij Zijn wetten heeft gegeven en het volk gevoed heeft met manna uit de hemel en met water uit de rots. Wat is het nuttig om van tijd tot tijd alle goedheid van de Heere in ons leven eens uit te schrijven. Dan wordt heel concreet, wat we soms zo gemakkelijk zingen: ‘Hij overlaadt ons dag aan dag met Zijn gunstbewijzen’ (Ps. 68:10 berijmd). Ootmoed is daar waar Gods goedheid en onze schuld beide worden gezien.