Wachten op Mirjam Weer oponthoud. Een tragische geschiedenis. Kort en goed gezegd is er sprake van afgunst van de kant van Mirjam en Aäron. Ten diepste is het een verwijt aan de HEERE vanwege het feit dat Hij hun broer Mozes als profeet heeft aangesteld om door middel van hem Zijn volk aan te spreken. Mirjam weet zich immers ook profetes en Aäron is toch de hogepriester? En de HEERE hoorde het. Mozes ook, maar hij zegt niets. Als het om hemzelf gaat, is hij zeer zachtmoedig, zeer bescheiden. De HEERE roept Aäron en Mirjam ter verantwoording. Hij zet hen op hun plek en Zijn toorn ontbrandt. De HEERE gaat weg … De wolk gaat weg … Aangrijpend. Daar staat Mirjam, melaats. Aäron trekt zich het lot van zijn zus aan. Hij belijdt schuld en smeekt Mozes bij God te bemiddelen. Zeven dagen moet Mirjam in quarantaine. Ze moet door de schande heen. Daarna wordt ze weer in de gemeenschap opgenomen. Het volk breekt niet op. Het wacht op haar. Mooi. Samen uit … samen Thuis. Je wilt toch niet dat er iemand in de woestijn achterblijft?