En zij kwamen in de vlakten van Moab en bleven daar. Elimelech (…) stierf. (…) En die twee, Machlon en Chiljon, stierven ook. Zo bleef de vrouw achter, zonder haar twee zonen en zonder haar man. Ruth 1:2-3, 5
Van kwaad tot erger Dat Elimelech zijn gezin meeneemt naar Moab is misschien vanuit ons oogpunt begrijpelijk, want er is hongersnood in Bethlehem, maar bij de Heere weggaan is nooit een goed idee. Wellicht wilde Elimelech maar een klein poosje naar Moab, maar er staat dat ze er blijven. Moab wordt het nieuwe vaderland. Er is daar wel brood. Er zijn daar mooie meisjes. En hoewel de Heere dat verboden heeft, blijven ze buiten het beloofde land leven in den vreemde. Eenmaal op die weg is terugkeer lastig. Het lijkt allemaal zo mooi. Maar de dood komt er evengoed. Naomi blijft alleen achter. Geen nageslacht meer. Geen hoop meer. Geen toekomst meer. Hoe bitter. Typisch de richterentijd. Maar als het van onze kant door eigen schuld een afgesneden zaak wordt, kan de Heere Zijn genade laten zien. Als de nood het hoogst is, is de redding nabij.