Voer minimaal 2 tekens in.
En Orpa kuste haar schoonmoeder ...
Ruth 1:14
Ten halve gekeerd en ten hele gedwaald
Als Naomi naar Bethlehem terugkeert, gaan haar twee schoondochters mee. Ze zijn loyaal en trouw. En omdat ze goed geweest zijn voor haar, wil Naomi nu ook goed zijn voor hen, ook al is dat voor haarzelf misschien pijnlijk. ‘Het is beter,’ zegt ze, ‘dat we nu afscheid nemen. Ik ga terug naar mijn volk en mijn land, maar daar is voor jullie geen toekomst, omdat jullie Moabitische meisjes zijn. Keer alsjeblieft terug. Daar is je familie. Daar zijn je goden.’ Wil Naomi hen niet meenemen naar de zegen van de God van Israël? Het lijkt haar koud te laten. Hoewel zowel Orpa als Ruth huilen omdat ze geen afscheid kunnen nemen van Naomi, gaat Orpa uiteindelijk overstag. Ze verwacht van haar land en haar goden uiteindelijk meer dan van Israëls God. Als zij daarom halverwege haar schoonmoeder kust en omkeert, loopt ze bij de Heere vandaan. En verdwaalt voorgoed. Ze heet niet alleen Orpa, ‘afvallige’, ze is het ook.
Heb de wereld niet lief en ook niet wat in de wereld is. (…) En de wereld gaat voorbij met haar begeerte; maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid (1 Joh. 2:15, 17).