Toeval bestaat Daar zitten ze dan. Twee arme vrouwen. Niets in huis. Geen liefde van de buurt. En buiten is de overvloed. Ruth stelt voor om te zien of ze niet wat eten te pakken kan krijgen. Als Naomi zegt: ‘Ga, mijn dochter’, klinkt dat niet enthousiast. Maar de buitenlandse Ruth gaat. Dapper. Ze heeft beleden bij Gods volk te willen horen en bij de God van het volk. Maar ze weet eigenlijk van niets. Ze kent niemand. Wat moet je dan? Ik heb ooit eens iemand horen zeggen: toeval bestaat, je moet het alleen anders lezen. Niet als een soort geluk dat van nergens komt, maar als het geluk dat je van Boven ‘toe-valt’. Zo valt het Ruth toe dat ze op de akker van het familielid van Naomi terechtkomt. Daar zorgt de HEERE voor. Hij is aan het werk, dwars door het duister heen. Want Hij volvoert Zijn plannen en Zijn plannen falen niet. Het hart van een mens overdenkt zijn weg, maar de HEERE bestuurt zijn voetstappen (Spr. 16:9).