Voer minimaal 2 tekens in.
Dit is het boek van de afstammelingen van Adam.
Genesis 5:1a
Allemaal Adamskinderen
Dat God een nieuw begint maakt, blijkt meteen uit dit hoofdstuk. In plaats van een moord gaat het hier om de ene geboorte na de andere. Voor de tweede keer klinkt het woord 'generaties', dat we ook in Genesis 2:4 zagen (hier vertaald als 'afstammelingen'). Op zeven dagen volgen hier tien generaties, bestaande uit vier keer zeven (!) geboortes. De dood is wel nadrukkelijk aanwezig. Even wordt het patroon ''en hij stierf'' doorbroken als Henoch, van het zevende (!) geslacht, al wandelend met God rechtstreeks wordt opgenomen tot Hem (5:24). God 'neemt' hem, net zoals hij Adam 'nam' en plaatste in de hof (2:15). Henoch hoort eigenlijk in de hof van Eden, waar God ook wandelde (3:8). Later zal Elia op eenzelfde manier door de Heere worden 'genomen'. Ten slotte zal de Heere Jezus Christus naar de hemel varen. In Hem mag ieder die nu het wandelen met God kent, Hem op die weg volgen.
Wat is Gods bedoeling met de verlossing van de mensen? Wat zal het gevolg er van zijn als Hij hen naar de hemel brengt? Wel, dat zij Zijn Naam voor eeuwig zullen loven en danken. (Charles Haddon Spurgeon)