Gekruiste handen De handen van opa Jakob gaan zoekend rond. Voor hem geknield liggen de kinderen van Jozef: Manasse en Efraïm. Wat een vreugde dat hij ze mocht leren kennen en nu mag zegenen. Hij wil hen heilzame kracht geven in de naam van de Heere, de God van Abraham en Izak, maar ook omdat hij God heeft leren kennen als een God Die niet doet naar hun zonden, maar een God Die vergeven wil. Deze God wil ook in het leven van deze kleinkinderen werken. Jozef ziet het vreemde gebaar van zijn vader: die gekruiste handen, de rechterhand op het hoofd van de jongste. Efraïm zal in de toekomst de meerdere zijn. Met de zegen adopteert Jakob de twee zonen van Jozef als eigen zonen. Ik kijk naar de Heiland. Ook Hij laat de kinderen tot Zich komen en zegent hen. Ook vandaag wil Hij dit doen voor je kinderen die zo hun eigen wegen gaan. Ook hier zal de meerdere de mindere dienen.