Ik zal met je gaan Alles eindigt, een pelgrimstocht ook. De pelgrims staan klaar voor vertrek. Ze nemen afscheid van Jeruzalem, daarbij krijgen de dienaren van de Heere die in het heiligdom dienen een dienstbevel. Zij moeten hun handen zegenend naar het heiligdom opheffen, de Heere zegenen. God heeft recht op lof, dank en eer. Hij moet het gewicht krijgen dat Hem toekomt. Gods knechten dienen met Gods eigen gaven. De pelgrims gaan, 'beladen' zogezegd. 'Beladen' in de betekenisvolle zin dat zij gezegend Jeruzalem verlaten. Ze gaan niet met lege handen maar met een vol hart. Waar ze ook gaan, de zegen dragen zij mee. De zegen van wie? Van de 'HEERE Die hemel en aarde gemaakt heeft'. De pelgrims waaieren dan wel her en der uit, maar God heeft iedere plaats geschapen. Gods scheppende en herscheppende Geest leidt, overal. 'Op bergen en in dalen, overal is God!' 'Ik ben met u al de dagen' (Matth. 28:20). Zorg voor je leven en de Heere zal zorgen voor je dood. (George Whitefield)