Doorgang geweigerd Een verzoek van een broeder aan een broeder. Een verzoek van Jakob aan Ezau, een verzoek van Israël aan Edom om doortocht door het land. Het antwoord is een botte weigering en een dreiging met militair optreden. Een tweede poging wordt gedaan, maar de reactie van Edom is nog feller. Het blijft niet bij woorden en dreigementen, een machtig leger trekt op tegen Israël. Waarom bindt Israël de strijd niet aan? Zijn ze bang? Heeft een Joods geschrift gelijk met de opmerking dat God het verbood, omdat de dag van de wraak nog niet was aangebroken? Ik denk dat het geheim zit in het woord 'broeder'. Er vindt evenmin strijd plaats met de Moabieten, die via Lot aan Israël verwant zijn. Wél met de Amorieten en andere bewoners van Kanaän. Het woord 'broeder' krijgt hierdoor een diepere zin. De relatie tussen die broers onderling blijft tot op de dag van vandaag een gedoe. Is er nog wat goed te maken in Jezus' Naam?