Zuil van het gebed van Israël Zus Mirjam stierf vier maanden geleden. Nu Aäron. Zelden is iemand zó op het ogenblik van sterven voorbereid. De herinnering aan de ongehoorzaamheid bij het water van Meriba is pijnlijk. Drie mannen beklimmen de berg Hor: Mozes, Aäron en zijn zoon Eleazar. Op de top van de berg trekt Mozes Aärons ambtskleren uit en doet ze Eleazar aan. Voor hij sterft ziet Aäron zijn zoon staan in de hogepriesterlijke kleding. De eerste hogepriester heeft plaatsgemaakt voor zijn opvolger. Volgens een Joods geschrift daalt Mozes met gescheurde kleren al wenend de berg af: 'Wee mij, vanwege u, mijn broer Aäron, zuil van het gebed van Israël' Valt er nu een gat in de voorbede? Gelukkig niet. Daar staat Eleazar. Het werk in Gods Naam gaat door. Nu ken ik een Hogepriester Die altijd leeft om te bidden voor wie door Hem tot God gaan: Jezus! Zijn voorbede valt nooit uit. 'Want zo'n Hogepriester hebben wij nodig!' (Hebr.7:26)