Voer minimaal 2 tekens in.
En zij namen zijn land in bezit.
Numeri 21:35b
De oorlogen van de Heere
Israël nadert de grenzen van het beloofde land. God opent een bron en geeft Zijn dorstige volk water. Een loflied stijgt op. Een Joods geschrift meldt dat deze bron met Israël meereisde. En ik denk dat Paulus in 1 Korinthe 10:4 daarop zinspeelt: Christus, de Bron van levend water, Die met ons is tijdens onze woestijnreis. In allerlei vertalingen (de Samaritaanse, de Septuagint, de Vulgaat) en in Joodse geschriften is het duidelijk dat Israël zijn behoud alleen aan de Heere te danken heeft. Al hebben ze oorlogen gevoerd, hun zwaard deed hen het land niet beërven. Israël krijgt iets te zien van de vervulling van Gods belofte, al is het Overjordaanse nog niet het echte Kanaän. Aan deze kant van de Jordaan krijgt het volk een voorproefje van wat ook aan de andere kant verwacht mag worden. Wat een zegen dat we Gods weg met Zijn volk mogen nagaan.
In alle moeite en strijd zijn we 'meer dan overwinnaars door Christus Die ons heeft liefgehad'. (Rom. 8:37)