Een vloek verbreekt de stilte De vrienden en Job hebben in de zeven stille dagen ieder hun eigen gedachten gehad. De vrienden komen in de volgende hoofdstukken aan het woord. Job heeft met God geworsteld. Hij doorbreekt nu het zwijgen en heft een klaaglied aan. Lijden wordt vaak een geloofsbeproeving als het lang duurt. Dat geldt voor Job en ook voor ons. Job loofde eerst de Heere (1:21b), daarna verdedigde hij God nog tegenover zijn vrouw (2:10). Maar nu het zo lang duurt en de rouw, de pijn, de jeuk en zijn eigen stank ondragelijk zijn geworden, ziet hij maar één uitweg. Job verkiest de dood boven het leven. Daar in de dood, zegt Job, is iedereen gelijk en rust iedereen van zijn onrustig leven. In poëzievorm heeft de schrijver Jobs gedachten weer gegeven. Zo zijn ook de volgende hoofdstukken geschreven. Hoofdstuk 3 geeft ontroerend Jobs worsteling met God weer, die uitmondt in de 'waaromvraag'. 'Ongeveer op het negende uur riep Jezus met een luide stem: Eli, Eli, lama sabachtani? Dat betekent: Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?' (Matth. 27:46)