Een grafmonument voor Job Job verwacht niet dat God hem nog tijdens zijn leven zal antwoorden. Hij verwacht ook dat zijn vrienden hem in de steek zullen laten. Job kan hier niet mee leven en er niet mee sterven. Hij kan niet accepteren dat zijn leven op de mesthoop in het niets eindigt. Job voelt aan zijn lichaam dat hij niet lang meer te leven heeft. We lazen hoe hij er aan toe was: 'Mijn vlees is bekleed met maden en heeft een korst van stof, mijn huid is gekloofd en veretterd' (Job 7:5). Job verwacht geen genezing meer (7:7b). Job wil als een kind van God in herinnering blijven en niet als een tragische figuur met een verborgen zondig leven. Hij is ervan overtuigd dat God hem recht zal doen na zijn dood. Daarom wil hij in de rotswand waaronder zijn graf is uitgehakt, een getuigenis met duurzame loden letters laten vastleggen. Belangrijk hoe wij na onze dood herinnerd worden!