Jobs grafschrift is zijn geloofsbelijdenis Job belijdt hier dat God Die hem (onschuldig) veroordeelt, Zich tegelijkertijd voor hem borg stelt. Job belijdt dat God ook zijn (Ver)Losser is. De losser is een begrip uit het familierecht volgens de wetten van God. Als je jezelf niet meer kon redden, was je hoop gevestigd op de losser. Denk maar aan wie Boaz voor Ruth was, toen zij als jonge straatarme weduwe vanuit Moab in Bethlehem aankwam. De losser trad op als de vertegenwoordiger van de weduwe, de wees, de hulpeloze en de rechteloze. De losser verschafte recht. In het Oude Testament is daarom Losser, 'Goël', een van de namen van de Heere God geworden. Hij is de echte (Ver)Losser. Een heel diepe gedachte, waarin wij het beeld van onze Heiland mogen zien. Hij is onze Verlosser, Degene Die voor ons in staat voor God Die onze Rechter is. 'Welk een vriend is onze Jezus, / die in onze plaats wil staan. / Welk een voorrecht dat ik door Hem, / altijd vrij tot God mag gaan.' (Lied 150, Zangbundel Joh. de Heer)