Tweede Lijdenszondag Als een appelboom tussen de bomen van het woud, zo is mijn Liefste tussen de jongemannen. Ik verlang er sterk naar in Zijn schaduw te zitten, en Zijn vrucht is zoet voor mijn gehemelte. Hooglied 2:3
Uniek Zie je de inwoners van Gibeon voor je? Met versleten kleren en al. Zo zag je eruit als je lang onderweg was. Kun je je voorstellen wat voor een vreugde en zeldzaamheid een appelboom in het bos dan is? Want hoe mooi een roos of een lelie ook is, je kunt ze niet eten of drinken en ze geven geen schaduw. Maar een appelboom in het woud is uniek en waardevol, want die biedt dat wel! En nog belangrijker: in het woud is hij toegankelijk. Boomgaarden waren omheind en werden bewaakt. Maar naar een appelboom in het woud kun je zo toe, je mag de vruchten plukken en in de schaduw zitten. En zoals deze boom is, is Hij voor Zijn bruid. Zo toegankelijk is Jezus ook. Voor wie hongert en dorst. Voor wie versleten en vermoeid is. Tegen hen zegt Hij: ‘Kom allen tot Mij.’ Gelukkig de ziel voor wie Christus leven is en sterven met Christus gewin! Voor jezelf moet je sterven als je voor Christus verlangt te leven. (Thomas à Kempis)