Mijn duif in de kloven van de rots, in de schuilplaats van de bergwand, laat Mij uw gedaante zien, laat Mij uw stem horen. Want uw stem is zoet en uw gedaante is bekoorlijk. Hooglied 2:14
Luisteren Paden en wegen konden in het oude Israël soms gevaarlijk zijn en daardoor een uitdaging voor wie onderweg was. Maar als de bruid haar Liefste hoort komen, blijkt niets van dat alles een belemmering te zijn. Er is geen obstakel dat deze liefde niet kan overwinnen. Misschien herken je er de prille liefde van een verloofd stel in, het verlangen om bij elkaar te zijn. Ik hoop dat jij hierin niet alleen prille menselijke liefde ziet. Ik hoop dat je Gods liefde erin herkent, waarmee Hij, in Christus, naar ons omziet. Er is veel wat gevoelsmatig als een berg tussen Hem en ons kan in staan. Maar voor Hem zijn bergen vlak en zeeën droog. Hij komt tot je en je mag luisteren naar Zijn stem: in de Schriften en in de verkondiging op zondag. Het geluid en de stem van Gods zoekende liefde voor zondaren: ‘Waar ben je?’ Beelden overeenstemmende met de voorstelling van het huppelen en springen, of het haastig komen des HEEREN, uitdrukkende zijn volvaardigheid om tot zijne gemeente te komen, en haar tot zich op te nemen in zijne heerlijkheid. (Isaäc da Costa)