Voer minimaal 2 tekens in.
Mijn Liefste trok Zijn hand uit de opening van de deur en mijn binnenste werd onrustig om Hem. Ik stond op om mijn Liefste open te doen, en mijn handen dropen van mirre en mijn vingers van vloeiende mirre over de handgreep van de grendel. Ik deed mijn Liefste open, maar mijn Liefste was weg, Hij was weggegaan. Ik was buiten mijzelf, toen Hij sprak! Ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet, Ik riep Hem, maar Hij antwoordde mij niet.
Hooglied 5:4-6
… en vervolgens toch opstaan
Waar de bruid eerst bleef liggen, staat zij nu toch op. Want zij zag dat haar Liefste Zijn hand in een opening van de deur had gelegd. Hier zien we de trouw van de Bruidegom, Hij houdt aan en laat zien hoe lief Hij Zijn bruid heeft. Zijn handen zitten onder de mirre. En als ze dat merkt (ziet of ruikt) wordt ze onrustig en staat ze op om open te doen. Maar Hij is weggegaan. Zo werkt het ook met onze relaties. Als wij elkaar aan het lijntje houden, is dat geen liefde. Wanneer God ons aan elkaar gegeven heeft, als geliefden (of in het gezin), moeten we ook onszelf aan elkaar geven.
Maar God heeft ons in de Zoon Zichzelf gegeven. Dus laten we dat inzien en opstaan, zoals de verloren zoon opstond om naar zijn vader te gaan. Onze lauwheid belijden en Zijn innerlijke ontferming verlangen.
Heb goeden moed, want de tekst zegt: Hij werd met innerlijke ontferming bewogen. Let nu ook zorgvuldig op het snelle dezer goddelijke liefde: hij snelde hem tegemoet. (Charles Haddon Spurgeon)