Die stroomt regelrecht naar mijn Liefste en druppelt op de lippen van de slapenden. Ik ben van mijn Liefste en Zijn begeerte gaat naar mij uit. Hooglied 7:9b-10
Amen ‘Amen’ wil zeggen: het zal waar en zeker zijn. Zo beaamt de bruid de woorden van haar Bruidegom. Ja, zij is als een goede wijn. Maar dan wel een goede wijn voor Hem. Zij is van Hem en zij is er voor Hem. Amen: hoe vaak heb jij het gezegd? Hardop of zacht? Misschien al vaak, toen de verkondiging je raakte, na het bidden, na de lof- en dankzegging bij het avondmaal. En met een ander woord, misschien ook wel naar mensen. Je herkent je in het beeld dat er van jou wordt geschetst: je beaamt het. ‘Amen’ zeggen, dat moeten we vooral geestelijk doen – niet alleen over het feit dat we zondaars zijn, van nature in onszelf verloren, maar juist ook op de belofte van Christus, dat Hij gekomen is om zondaren zalig te maken. Zodat jij Zijn geboden nu in acht neemt en eenmaal zalig in de HEERE zal mogen sterven. Is er iets in mij, dat aangenaam, of van waarde is? Gelijk het van Hem is, zo is het ook voor mijn beminden. Hij verlustigt zich dan om onze goede neigingen en diensten, als zij alle voor Hem zijn, toegewijd aan Zijne eer en heerlijkheid. (Matthew Henry)