Jezus en het geloof van de blindgeborene Nadat Jezus de blindgeborene ziende had gemaakt, voeren de Farizeeën een aantal heftige gesprekken. Eerst richten ze zich tot de blinde zelf. Vervolgens gaan ze naar de ouders. Van hen willen zij horen of hij wel echt de blindgeborene is. Dat wordt door de ouders bevestigd. Wel willen de ouders uit vrees voor eventuele gevolgen buiten de discussie over Jezus blijven. Dan wordt de blindgeborene voor de tweede keer verhoord. In plaats dat hun vragen hem in het nauw brengen, wordt hij steeds helderder in zijn getuigenis. ‘Als Deze niet van God was, zou Hij niets kunnen doen.’ De Farizeeën worden woedend en werpen hem uit de synagoge. Daarmee plaatsen ze hem buiten het Koninkrijk van God. Maar Jezus zoekt de blindgeborene meteen op. En wat doet Hij? Hij brengt hem van het geloof dat Hij een profeet is tot het geloof dat Hij Jezus de Messias is. Blinden worden ziende en zienden worden blind.