Voer minimaal 2 tekens in.
Leid mijn ziel uit de gevangenis om Uw Naam te loven, de rechtvaardigen zullen mij omringen, want U bent goed voor mij.
Psalm 142:8
U bent goed voor mij
David kijkt. Vijanden rondom, geen helper en geen hulptroepen. Echt helemaal niemand? Rechts was niemand te zien, niemand die hem verdedigde, geen rechtsbijstand. Vers 5 is heftig: niemand wilde iets van me weten, geen vluchtweg, niemand zorgde voor mijn ziel en leven. Ach ja, wat moet je ook met zo’n man, tot de grot veroordeeld en in de eenzaamheid geraakt. Geen eer aan te behalen! Dat had je gedacht. Voor de HEERE wel degelijk. Ú HEERE alleen kende mij! Dat moet gezegd zijn. David zegt het voort: ‘Ú bent mijn toevlucht, mijn deel in het land der levenden.’ Iedere keer, steeds weer. ‘Als g’ in nood gezeten geen uitkomst ziet …’ Jazeker, daarover moet David vertellen. Ik roem in God, Zijn Naam klinkt. In de verdrukking houd je alleen God over, rest slechts Zijn vertroosting. Alle hulpbehoevenden mogen en moeten troostvol horen: God is goed voor ons, Jezus geeft volkomen uitkomst.
God leidt Zijn kind dwars door het donker naar Zijn heerlijkheid.