De bode van de HEERE Elia ligt te slapen. Hij is doodop, levensmoe. De woorden van de bode van Izebel hebben hem alle moed ontnomen. Verdwaald en verdoofd ligt hij in de woestijn. De situatie lijkt hopeloos. Maar ook de HEERE beschikt over boodschappers. Hij stuurt Zijn engel naar Elia. Deze bode maakt Elia wakker, hij raakt hem liefdevol aan en wijst hem op het eten dat voor hem klaarstaat. Elia eet en drinkt en valt opnieuw in slaap. De engel is geduldig. Opnieuw maakt hij Elia wakker en opnieuw eet en drinkt Elia. Het voedsel geeft hem zoveel kracht dat hij er veertig dagen en veertig nachten op kan teren. Uiteindelijk geven niet de woorden van Izebel, maar de woorden van de HEERE de doorslag in het leven van Elia. Hoe is dat bij ons? Er klinken allerlei stemmen om ons heen. Welke boodschapper, welke boodschap geeft de doorslag in jouw leven? ‘Roep ons uit de doodse dalen, waar wij dwalen, door een vreemde stem bekoord.’ (Gezang 329:3, Liedboek voor de kerken)