Voer minimaal 2 tekens in.
Maar een engel van de HEERE sprak tot Elia, de Tisbiet: Sta op, ga de boden van de koning van Samaria tegemoet en spreek tot hen: Is het omdat er geen God in Israël is dat u Baäl-Zebub, de god van Ekron, gaat raadplegen?
2 Koningen 1:3
Ik ben er nog
Na de dood van koning Achab leidt de profeet Elia een teruggetrokken bestaan. Als de boden van koning Ahazia hem tegenkomen, kennen ze hem niet. De rol van Elia lijkt uitgespeeld; hij heeft zijn opvolger aangewezen, zijn grote tegenstander is omgekomen. Wat moet hij nog doen? Dan komt het woord van de HEERE tot hem. Elia moet een onheilsbericht aan de koning van Israël brengen. Want Ahazia vertrouwt op de Baäl-Zebub. Waarom doet hij alsof er geen God is in Israël? Het is of de HEERE zeggen wil: Ik ben er nog, en Mijn knecht is er ook nog. In onze tijd is vaak weinig te merken van de God van Israël. Maar ook nu laat Hij merken: Ik ben er nog. God gebruikt daar mensen voor. Ken jij daar voorbeelden van? Ben je zelf weleens een Elia geweest die mocht laten merken dat God er nog steeds is?
‘Heel de wereld moet het weten dat God niet veranderd is. En Zijn liefde als een lichtstraal doordringt in de duisternis.’ (Lied 167, Opwekkingsliederen)