De vrijsteden Jozua moet zes steden aanwijzen, drie ten westen en drie ten oosten van de Jordaan, die vrijsteden zullen zijn. Tot dan toe was de wetgeving in Israël zo, dat ieder die een ander doodt, onder welke omstandigheden dan ook, door de bloedwreker gedood moest worden. De bloedwreker was een familielid die de dader moest doden om de dood van zijn familielid te wreken. Al in Mozes’ tijd belooft God de instelling van de vrijsteden. Gods gerechtigheid vroeg om deze instelling en Zijn barmhartigheid brengt Hem ertoe om zes steden over het hele land te verdelen, zodat er altijd wel zo’n stad in de buurt is. De vluchteling moest zich melden aan de poort voor een eerste onderzoek. Bij een goede uitkomst mocht hij in de stad blijven en was hij veilig voor de bloedwreker. Daarna zou de volksvergadering definitief rechtspreken. Bij vrijspraak mocht hij in de stad blijven en na de dood van de hogepriester was hij vrij om te gaan waarheen hij wilde. Uit het verlangen van God om Zijn gerechtigheid en barmhartigheid tot volmaakte harmonie te brengen komt het vrijwillige offer van Christus voort.