Het Evangelie moet de wereld in In heel de wereld, aan alle schepselen moet het Evangelie gepredikt worden. Ruimer kan het niet. Maar Jezus’ discipelen moeten wel in Hem geloven. Hij verwijt hun hun ongeloof en hardheid van hart. Een aantal keren hadden ze niet geloofd dat Hij was opgewekt. Maar dan zou de prediking zonder inhoud zijn en dan zouden predikers het zonder Zijn kracht moeten doen. Nu Jezus leeft, ligt dat totaal anders. Nu zullen mensen die het Evangelie geloven zalig worden. Dat is niet de geloofskracht van hen die het Evangelie prediken, want het blijven zwakke mensen die tegen hun ongeloof strijden. Maar dat is de kracht van de Levende. Hij werkt mee vanuit de hemel. Dan gebeuren er grote dingen, tekenen van Zijn koninkrijk. Waar het Evangelie komt moet het rijk der duisternis wijken. De Heere bevestigt het Woord. ‘Dit waren de eigenlijke tekenen, die volgden op het Woord: de hervorming of vernieuwing van de wereld, de vernietiging van de afgoderij, de bekering van zondaren, de vertroosting van de heiligen; en deze tekenen volgen nog altijd op het Woord.’ (Matthew Henry)