Voer minimaal 2 tekens in.
En er kwam een melaatse naar Hem toe, die Hem smeekte en voor Hem op de knieën viel en tegen Hem zei: Als U wilt, kunt U mij reinigen.
Markus 1:40
Jezus kan en wil je rein maken
Melaatsen moesten juist uit de buurt blijven. Zoals de zonde maakte de ziekte je onrein. Daardoor werd je buiten de gemeenschap gesloten, ook in godsdienstige zin. Je kon weer in de gemeenschap worden opgenomen als je genezen was en de priester je rein had verklaard. Deze melaatse komt zomaar bij Jezus. ‘Als U wilt, kunt U mij reinigen.’ Hij gelooft dat Jezus hem kan reinigen door hem te genezen. Dat kan geen priester, maar God alleen. Maar wil Jezus de melaatse, die daar niet mocht komen, wel reinigen? Wat antwoordt Hij? Hij doet niet afstandelijk om Zelf niet onrein te worden, maar raakt de onreine man liefdevol aan. Hij zegt: ‘Ik wil het, word gereinigd!’ Hij betoont goddelijke ontferming en macht. Maar de man moet zich wel aan Gods wet houden. Na strenge vermaning wordt hij meteen weggestuurd. Hij moet zich nog genezen laten verklaren door de priester en offeren.
‘Ontzondig mij met hysop en mijn ziel, nu gans melaats, zal rein zijn en genezen.’ (Psalm 51:4, berijmd)