Kroonstenen Nee, het zijn geen gewone juwelen, waar Zacharia over spreekt, want het zijn kostbare fonkelende edelstenen. Ik heb geen verstand van edelstenen, van diamanten, want onderscheid kan ik tussen kunst en kitsch niet maken. Het volk van God lijkt niet op zo’n edelsteen. Het lijkt op het tegendeel, op kitsch, tijdens de ballingschap. Echter, de heere brengt ze in een veilige burcht, Hijzelf is de Schuilplaats. De heere zal zijn volk redden. Hij wordt hier Herder genoemd, Die zorg draagt voor Zijn volk, Zijn kudde. Hij is tegelijkertijd de Koning, Die de overwinning zal behalen. Kijk naar Zijn kroon met edelstenen, waarmee Zijn kinderen zijn bedoeld. Zie, Uw koning zal komen, Christus, maar op Zijn hoofd komt een doornenkroon. Om zondaren te redden daalde Hij op een aarde neer vol doornen en distels. Voor Hem de doornenkroon, het kruis, maar voor wie vertrouwen op Zijn werk, het lied van verlossing: ‘We zullen de eerkroon dragen, door U, door U alleen om het eeuwig welbehagen en onze Koning is van Israëls God gegeven’ (Psalm 89:8, berijmd). Christus maakt wegwerpstenen tot kroonjuwelen.