Nationale rouw Rouw waar een land bij betrokken is. Zo was het na de vliegramp van de MH-17. Hier in de tekst is ook sprake van nationale rouw. Het gaat over iemand, over een bekende leider van het volk, maar voor ons is hij in eerste instantie onbekend. Het volk is helemaal van slag. Ons schriftgedeelte geeft een directe verwijzing naar de Christus. Als ik mijn oor te luisteren leg, hoor ik intens huilen, zoals je hoort na het plotselinge sterven van een geliefd kind. In die rouw werkt de Heilige Geest en de tekstwoorden geven de kracht van de Pinkstergeest, de Heilige Geest aan. Diepe rouw komt er boven tijdens het Pinksterfeest, omdat zij Christus hebben verworpen, hun Zaligmaker. Het raakt een zondaar diep, Hem van zich afgehouden te hebben, diepe rouw. We wachten nog op het moment, voor de wederkomst van Jezus, dat Israël, het beloofde volk, de Verworpene zal belijden als hun Messias: ‘Want zij zullen zien op Hem Die zij doorstoken hebben’ (Joh. 19:37). ‘Ook als wij niet meer hopen, bloeien aan dorens van rouw lachend de rozen open.’ (Gezang 220:5, Liedboek voor de kerken)