heilig voor de heere Calvijn wijst op de prachtige vormen van het paard: de sierlijkheid. In onze tekst gaat het om de bellen van de paarden, denk maar aan een arrenslee. De bellen op het paardentuig klinken als muziek. Het paard staat in onze tekst voor hoogmoed. De spreuk op de bellen staat ook op de gouden voorhoofdsband van de hogepriester. Wat een verschil tekent de profeet. ‘Heilig’ betekent ‘afgezonderd voor de dienst van God’, en ‘toegewijd aan Hem’. Hier zijn zelfs de bellen van de paarden toegewijd aan de heere, net als de potten en pannen in de tempel, die de priesters niet zelf mochten gebruiken. Het zou heiligschennis zijn. Het ziet op de dag van de wederkomst, op het nieuwe Jeruzalem. Waar Woord en de Geest mensen vernieuwen, krijgt het leven een ander spoor – toegewijd aan Gods eer. De grote Hogepriester, Jezus Christus, heeft Zijn leven toegewijd aan de wil van Zijn Vader. In Zijn spoor strijden Zijn kinderen de goede strijd, totdat ze eindelijk Hem zullen dienen in Zijn tempel, dag en nacht! Vernieuwing en levensheiliging zijn als een tweeling.