En u, bergen van Israël, u zult uw takken weer voortbrengen en uw vruchten voor Mijn volk Israël dragen, want zij komen naderbij.
Ezechiël 36:8
De bergen dragen vrede, de heuvels heilig recht
‘De bergen zullen voor het volk vrede dragen en de heuvels, met gerechtigheid’ (Ps. 72:3). Die woorden vatten goed samen wat we in het schriftgedeelte van vandaag lezen. Nadat in het vorige hoofdstuk de bergen van Edom (Seïr) dreigend zijn aangesproken, klinken nu heilrijke woorden tot de bergen van Israël. Steeds weer klinkt dat woordje ‘daarom’, waar het boek Ezechiël vol mee staat. Vrijwel altijd kondigt het een oordeel aan, maar hier de verlossing. De Heere is immers een na-ijverig God (vs. 5 en 6). Hij kan het niet hebben als Zijn volk andere goden dient, maar ook niet dat Zijn oogappel wordt aangerand. Het herstel wordt symbolisch geschilderd als het bloeien van de bomen op de bergen. Het volk komt er al aan; ‘zij komen naderbij’ om van de vrede en de vruchten te gaan genieten. Psalm 72 bezingt de Koning door Wie dat werkelijkheid wordt.
‘Als u dicht bij de Heere leeft, krijgt u op weg naar de hemelstad druiventrossen, die de eerstelingen zijn van de toekomstige gelukzaligheid.’ (Thomas Watson)