En de naam van de stad zal vanaf die dag zijn: de heere is daar.
Ezechiël 48:35
de heere is daar!
jahweh shamma! De heere daar! Een kort maar buitengewoon krachtig slot van dit indrukwekkende bijbelboek. De heere Zelf zal in de stad zijn. Nadat in het vorige hoofdstuk de grenzen van het land zijn beschreven, lezen we in dit hoofdstuk hoe de twaalf stammen over dat gebied verspreid zullen zijn. Het valt op hoe gelijkmatig het land verdeeld is, anders dan in het oorspronkelijke land. De poorten van de stad dragen de namen van de stammen. De overeenkomst met het nieuwe Jeruzalem is opnieuw treffend (Openb. 21:12). Al eerder merkten we op dat in het nieuwe Jeruzalem geen tempel meer staat. De Heere is daar haar tempel, en het Lam. Maar van de stad in Ezechiël mag toch al gezegd worden: de Heere is daar! Dat mag ons als gemeente, bestaande uit Joden en heidenen, nu al bemoedigen. De Heere wil nu al onder ons wonen in Woord en Geest. Hem zij alle eer, van nu aan tot in eeuwigheid!
‘Laat het tot troost zijn in hun ellende, dat Gods kinderen straks eeuwig bij de Heere zullen zijn. Hun lijden duurt kort, hun beloning eeuwig.’ (Thomas Watson)