Tweede Adventszondag
En Jezus liep langs de zee van Galilea en zag twee broers (…) Hij ging vandaar verder en zag twee andere broers (…) en Hij riep hen.
Mattheüs 4:18,21
Een nieuw volk
Het zijn er geen drie of vijf of tien. Het zijn twaalf leerlingen die Jezus uitkiest. Het is het getal van de stammen van Israël. Ze zijn het begin van een nieuw volk: de gemeente van Christus. Om te beginnen tweemaal twee broers. Geen studenten uit Jeruzalem. Geen aanstaande schriftgeleerden of priesters. Het zijn vissers uit Galilea, halve heidenen met een afschuwelijk dialect. Zij zullen voortaan geen vis meer vangen, maar mensen. Waarom geven deze jongens alles op en volgen ze Jezus? Het antwoord kan alleen gevonden worden in Jezus zelf, in de verbazingwekkende aantrekkingskracht van Zijn aanwezigheid en persoonlijkheid. In wat Hij zei en wat Hij deed lichtte iets op van het nieuwe dat God aan het doen was, door Hem heen. Gods Koninkrijk – Gods soevereine en reddende macht – kwam openbaar. De jonge mannen ontdekken al snel dat de opdracht waartoe Jezus hen riep nu echt begonnen is. Ze zitten er meteen middenin. Zo roept Hij nog …
‘Een volk tot Zijnen dienst bereid.’ (Psalm 100:2, berijmd)