Toen Jezus dit hoorde, verwonderde Hij Zich, en zei tegen hen die Hem volgden: Voorwaar, Ik zeg u: Ik heb zelfs in Israël zo’n groot geloof niet gevonden.
Mattheüs 8:10
Tekeningen
Jezus onderstreept Zijn woorden met daden. Het zijn tekeningen bij Zijn Koningschap. We lezen van een melaatse, een mens die in quarantaine leeft, uitgestoten uit de gemeenschap. Maar Koning Jezus doorbreekt zijn isolement, reikt hem de hand en trekt hem naar Zich toe. Hij geeft hem het leven weer. Verder lezen we van een hulpvraag van een Romeinse officier. Het is een man die weet van commanderen. Maar inzake zijn zieke knecht valt er niets meer te commanderen. Hij smeekt Kurios (Grieks: Opperheer) Jezus ootmoedig om één woord te spreken. De officier gelooft dat deze Kurios dat kan. Jezus is er stil van. Zo’n vertrouwen heeft Hij onder de Joden nog niet meegemaakt. Ook de knecht wordt gezond. Eén hand en één woord van Jezus doen wonderen. De profeten hebben hiervan gesproken. De Joden moeten het weten: hier is de Messias, keer je tot Hem. Maar dat geldt niet minder Grieken, Romeinen en Hollanders.
‘Daar zijn geen grenzen aan Jezus’ macht.’ (Lied 881, Joh. de Heer)