… toen …
Mattheüs 9:27-29,32,33
En toen …??
Heilbegerig zitten aan Jezus’ voeten. En maar vragen: ‘En toen …??’ Weer horen we van genezingen. Het houdt niet op. Zijn woord en Zijn wonderen laten Zijn gezag zien. Het gerucht hierover verspreidt zich door het hele land. We lezen vandaag dat twee(!) blinden Hem in de gaten krijgen. Ze schreeuwen om licht, om leven. Ze verliezen Hem zelfs niet uit het oog als Hij een huis ingegaan is. Daar vraagt Jezus naar hun geloof. Ze belijden het en worden door de Heiland genezen. Jesaja zei het al: ‘Dan zullen de ogen van de blinden worden opengedaan’ (Jes. 35:5). En toen deze weggingen … Volgende patiënt! Een bezetene die niet kon spreken. De demon wordt uitgedreven en de man in kwestie laat van zich horen. En toen …? De scharen zijn enthousiast. Ze zeggen: ‘Nooit verscheen God zo in Israël.’ Maar in de verte hoor ik onweer: de Farizeeën zeiden … Aangrijpend. De geestelijke leiders van Israël bestempelen het werk van God als het werk van de overste van de demonen. Dit is godslastering! Waar zal dit op uitlopen?
‘Vader in de hemel, leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze!’