Jeruzalem denkt in de dagen van haar ellende en haar ontheemding,
aan al haar kostbaarheden die zij in de dagen van weleer bezat.
Klaagliederen 1:7
Terugdenken
Soms is het nodig dat je terugdenkt. Ook Jeruzalem denkt in haar ellende terug. Hoe rijk bevoorrecht was ze totdat ze in vijandelijke handen viel. God hielp haar niet en de vijanden lachten om haar ondergang. Dat kon gebeuren omdat Jeruzalem zwaar gezondigd heeft. Daarom is ze als een onreine vrouw geworden in haar maandelijkse afzondering. Allen die achting voor haar hadden verachten haar nu ze haar naakt gezien hebben, ontdaan van de heerlijkheid waarmee ze bekleed was. Beschaamd trekt ze zich terug. Haar onreinheid door de zonde is duidelijk zichtbaar. Ze heeft niet bedacht dat de zonde tot haar dood zou leiden. Ongelooflijk diep is ze gezonken, van hoge eer in grote schande. En ze heeft geen trooster. Want de ware trooster heeft ze verlaten en voor de verkeerden heeft ze gekozen. Dan rest je slechts een noodkreet tot de HEERE, de God van het verbond: Zie mijn ellende.
De verloren zoon dacht terug aan thuis: 'En nadat hij tot zichzelf gekomen was, zei hij: Hoeveel dagloners van mijn vader hebben brood in overvloed en ik kom om van honger.' (Lukas 15:17)