Want groot als de zee is uw breuk!
Wie kan u genezen?
Klaagliederen 2:13
De onmacht van de profeet
Jeremia - als hij de schrijver is - of de onbekende dichter komt nu zelf naar voren. Het lot van Jeruzalem raakt hem diep. Hij geeft uiting aan zijn smart om het volk dat hij liefheeft. Zijn ogen zijn op van tranen, zijn binnenste is vol emoties, hij heeft hevige pijn in zijn buik vanwege de wond die zijn volk is toegebracht. Kinderen en zuigelingen bezwijken van honger op de straten. Ze vragen hun moeders om eten, maar die hebben niets. Op schoot bij moeder vloeit hun leven weg. Vreselijk! De profeet zou woorden van troost willen spreken, maar hij kan het niet. Dit leed is nergens mee te vergelijken. Hij zou de wond van Jeruzalem willen genezen. Maar die is zo groot als de zee. Onmetelijk en diep. Hij is dodelijk. Wie kan Jeruzalem genezen? Niemand kan dat. Maar wat bij de mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God!
'Genees mij, HEERE, en ik zal genezen worden, verlos mij, en ik zal verlost worden, want U bent mijn lofzang.' (Jer.17:14)