Ik ben de man die ellende gezien heeft
door de stok van Zijn verbolgenheid.
Klaagliederen 3:1
De man die ellende gezien heeft
In dit klaaglied spreekt de profeet persoonlijk. Hij is de man die ellende gezien heeft. Hij kent die uit ervaring. Wel zegt hij dit in verbondenheid met het volk. Hun ellende is ook zijn ellende. Het is de straf van God. God heeft geslagen met Zijn stok, omdat Hij vertoornd was. De profeet wil het volk duidelijk maken waar Gods toorn hem heeft gebracht. Opdat ook het volk zal leren wat hij heeft geleerd. Het volk moet tot bekering komen en op God gaan hopen. Met het steeds herhaalde 'Hij heeft' onderstreept hij Gods betrokkenheid bij de ellende. Die kwam van God. Het gaat niet om de opsomming maar om de diepte van de ellende die hij gezien heeft. Verlossen van de ellende kan hij niet. Dat kan alleen Jezus. Hij is dé Man die ellende gezien heeft. Onze ellende. In onze plaats werd Hij geslagen. De man van smarten.
'Voorwaar, onze ziekten heeft Híj op Zich genomen, onze smarten heeft Hij gedragen.' (Jes.53:4)