Denk, HEERE, aan wat er met ons gebeurd is,
aanschouw en zie onze smaad!
Klaagliederen 5:1
Denk aan ons, HEERE
Het laatste klaaglied is een gebed. In vorm wijkt het af van de vorige klaagliederen. In die liederen beginnen de verzen met de tweeëntwintig letters van het hebreeuwse alfabet. In het derde lied gebeurt dat zelfs driekeer. Maar dit vijfde lied is niet alfabetisch, al bestaat het wel uit tweeëntwintig verzen. In de voorafgaande liederen waren al korte gebeden opgenomen en riep de dichter het volk al op tot gebed. Dit is zo'n gebed waartoe hij het volk wil aansporen. Het is een ootmoedig smeekgebed. 'Denk aan ons, HEERE.' Want de nood is groot: bezittingen verloren, mannen en vaders verloren, uitbuiting, slavernij, onderdrukking, hongersnood, voedseltochten met levensgevaar, en dat is nog niet alles. Hoe het zover gekomen is? Wij vertrouwden op Egypte en op Assyrië. Onze vaderen hebben gezondigd en wij, die in hun voetsporen zijn gegaan, moeten lijden onder de gevolgen. HEERE, aanschouw en zie onze smaad!
Bij het gebed behoort, dat wij ons voor het aangezicht van Gods majesteit verootmoedigen.