Verblinding Een moeder met toekomstverwachting. Ze gelooft dat het met Jezus koningschap echt wat gaat worden. En ze wil dat haar zonen in de nabijheid van Koning Jezus zullen zijn. Wanneer stelt ze haar vraag? ‘Toen’ (vs. 20), na de lijdensaankondiging. Als Hij spreekt van Jeruzalem om daar dat Koninkrijk te gaan bevestigen door Zijn offer. Toen vroeg ze naar eer en heerlijkheid. Wat een verblinding. Jezus probeert haar en de omstanders dat duidelijk te maken. Hij spreekt van beker en doop, van lijden en sterven. Zeker, het goede doel hebben ze voor ogen, maar voor de weg daarheen zijn ze ziende blind. Eerst zal lijden jullie deel zijn in de navolging van Mij. De verdeling van de tronen komt daarna. En dat is dan niet eens Mijn zaak, maar de zaak van Mijn Vader. Hier staat de theologie van de heerlijkheid tegenover de theologie van het kruis. ‘Het is dus niet genoeg of nuttig voor iemand om God in Zijn heerlijkheid en majesteit te kennen als hij Hem niet tegelijkertijd herkent in de nederigheid en schande van het kruis. Zo ligt in Christus de Gekruisigde de ware theologie en kennis van God.’ (Maarten Luther)