Geopende ogen Gisteren ontmoetten we de twee zonen van Zebedeüs. Vandaag twee blinden. Jezus vroeg de moeder wat ze wilde. Nu stelt Hij die vraag aan de blinden. En zeggen ze dan: dat we weer kunnen zien? Nee. Ze roepen: ‘Heere, dat onze ogen geopend worden.’ Er staat een woord dat verwijst naar Jesaja 35:5. Ze roepen dus met andere woorden: laat die profetie aan ons vervuld worden. Maar wanneer dat aan ons vervuld wordt, dan wordt heel Jesaja vervuld. Dan wordt heel de Schrift vervuld. De blinden verlangen de Heere, de Zoon van David, met open ogen te kennen. Om Hem, in de vervulling van al Gods beloften, te zien. En wat wordt er dan gezien? Jezus Die de drinkbeker leegdrinkt. Jezus Die de doop ondergaat. We zien Hem Die door lijden tot heerlijkheid is gegaan en nu met eer en heerlijkheid is gekroond. Door de Heilige Geest dromen we dan dromen en zien we visioenen van Zijn heerlijke rijk. Ja, je kunt ziende blind zijn. En blind, maar toch zien! Jezus kijkt ons met ontferming aan en vraagt: ‘Wat wil je dat Ik voor je zal doen?’