Lofzangen van Israël De ark was weer terug in Jeruzalem. De tabernakel was achtergebleven in Gibeon. David stelde zangers aan bij de ark. Er zijn drie geslachtslijnen van zangers: Heman, Asaf en Ethan. Zie je de heilige ark daar staan, omringd door zangers? Hoor je het zingen en de muziek? Daar waar Hij in zang en muziek geloofd wordt, was de God van Israël. Daar is Hij. ‘Maar U bent heilig, U troont op de lofzangen van Israël’, zegt David in Psalm 22. De Statenvertaling heeft: ‘U woont onder de lofzangen.’ Wat een mooie gedachte. Alleen daarom ga je met vreugde op naar Gods huis. Samen als gemeente zingend God loven en weten, geloven, ervaren dat God dan in het midden is. ‘Looft de heer, want Hij is goed (Psalm 136:1, berijmd). Een voorproefje van de hemelse heerlijkheid ‘Laat uw lofprijzing niet van vluchtige aard zijn. Even muziek en daarna hang ik het instrument weer aan de muur. God komt niet als Gast naar het huis van Zijn heiligen, maar om bij hen te wonen.’ (William Gurnall)