Zo moet de priester verzoening voor hem doen voor het aangezicht van de HEERE, en het zal hem vergeven worden ten aanzien van welke zaak dan ook waaraan hij zich schuldig heeft gemaakt. Leviticus 6:7
Schuldoffer In dit gedeelte gaat het over zondigen door iets heiligs te beschadigen of te krenken. Het gaat over zondigen tegen hetgeen door de Heere is geheiligd (Lev. 5:15), maar ook over het onbewust overtreden van alle geboden van de Heere (Lev. 5:17). In hoofdstuk 6:2 gaat het over zondigen door ontrouw tegen de Heere. Opvallend is dat er allerlei zaken worden benoemd die te maken hebben met de naaste. Bijvoorbeeld iets stelen van de ander, waarbij de dader zegt het niet gedaan te hebben en vervolgens een valse eed aflegt. In al die situaties moet er een schuldoffer worden gebracht. Het offer is de prijs die betaald moet worden voor de zonde. De offeraar moet het naar de priester brengen en de priester doet dan verzoening voor de zonde voor het aangezicht van de Heere. Wat de persoon ook gedaan heeft, het wordt hem vergeven. Leg verband tussen de rol van de priester en Hebreeën 9:11-12.